- Preludium und Fuge in g moll – Johannes Brahms
(1833-1897)
- Salut d’amour – Edward Elgar (bew. Edwin H.Lemare)
(1857-1934)
- Improvisatie: – Albert de Klerk (genoteerd door Henk Veldman)
– De winter is vergangen (1917-1998)
– Requiem aeternam
- Passacaglia – Hendrik Andriessen
(1892-1981)
- Pastorale – Louis Vierne
(uit 24 Pièces en style libre) (1870-1937)
- Prelude en Fuga – Albert de Klerk
- Le cygne – Camille Saint-Saëns (bew. Alexandre Guilmant)
(uit: Le Carneval des Animaux) (1835-1921) - Improvisatie nr. 1 en 7 (Op. 150) – Camille Saint-Saëns
———————————————————————————————————————————–
In dit programma is gekozen voor drie uitgangspunten.
Er is muziek te horen die al improviserend tot stand is gekomen, en later door de organist zelf, of iemand anders, aan het papier is toevertrouwd. Bij sommige stukken is dat meteen duidelijk, maar dat geldt zeker niet voor alle stukken.
Tweede rode draad in dit programma zijn de steeds weer terugkerende mooie, lange en romantische melodielijnen. Sommige zijn oorspronkelijk voor andere instrumenten geschreven dan het orgel, en wereldberoemd geworden.
En tot slot is er aandacht voor polyfonie, lijnenspel in klanken, een muziekstijl waarvoor het orgel buitengewoon geschikt is.
Hart van het programma is de Passacaglia van Hendrik Andriessen. Dat is bewust zo gekozen, omdat dit stuk alle genoemde uitgangspunten in zich verenigt: romantische, lange melodielijnen, polyfonie, en ja, ook improvisatie…….